Een duidelijke uitzondering daarbij is klimmen, en zomaar de weg oprennen, daar komt de dapperheid in volle glorie boven drijven.
Hij speelt ook de held in een van zijn zelfgemaakte toneelvoorstellingen en zijn lievelingsdieren hebben allemaal grote tanden en verslinden de vijand met “huid en haar”, aldus.
De vrees die ik bedoel zie ik meestal terug als hij in een situatie komt waarin hij afhankelijk is van anderen. Waarin hij zich afvraagt of die mensen waar hij zogenaamd op moet kunnen vertrouwen ook werkelijk doen waar hij zich fijn bij voelt.
Ik zag dit voor het eerst toen hij leerde poepen op de wc. Hij was 3 en een half jaar en mama kreeg het al een beetje warm.
Noem het spaans benauwd..
“Lieverd, als je straks naar de grote school gaat, dan kunnen we niet stiekem even in die luier poepen, dat weet je wel toch?”
Ja natuurlijk wist hij dat. Maar zijn moeder moest en zou hem op die wc hebben voordat hij stoeltje ging passen.
Ik bleef ogenschijnlijk rustig maar hij kon het gewoon aan me ruiken waarschijnlijk dat ik haast had en niet eerlijk tegen hem was. Het schoot voor geen meter op.
200 luiers en 1340 rollen wc papier verder gaf ik de moed op.
Ik werd op een keer héél boos (omdat het mij! niet lukte om dat snotjong op de wc te laten poepen) en zei tegen dat kleine ventje dat hij het dan maar zelf moest weten.
Dat hij maar lekker in z’n broek moest blijven schijten totdat hij in groep 7 zat.
En toen zei ik ook nog even tegen tegen zijn vader waar de kleine man bij stond …
“hij wil gewoon niet”.
Ai…
Ik had het mis. Hij raakte overstuur en hij zat als verstijfd aan de bril vast. Zijn beentjes om de wc pot heen geklemd en zijn hoofd tussen zijn knieën.
Heel even flitste opvoedingstip 14 door me heen. “Als uw kind in paniek is, dan heeft opvoeden geen zin meer”.
Nou, dat punt was bereikt.
Ik rende weg en zocht overstuur mijn handboek ontwikkelingspsychologie…
Nee, ik was net zo radeloos als mijn zoon en ik hield hem het uur dat daarop volgde alleen maar vast en heb hem zo vaak ‘sorry’ gezegd dat het woord zijn kracht nu vast verloren heeft.
Toen de blinde paniek voorbij was en ik hem vroeg of ik al sorry had gezegd kon hij weer lachen… en ik ook.
Ik had mij niet eerder zo schuldig gevoeld.
Ik had me enorm vergist in mijn eigen kind.
“Mama ik wil dat wel, maar ik durf dat niet” zei hij.
De woorden moesten even doordringen maar ik had het begrepen. Ik heb dit zinnetje aan de binnenkant van mijn oogleden geschreven en elke keer dat hij iets spannend vind doe ik ze even dicht.
Het is soms lastig te ontdekken of je kind niet wil, of niet durft. Vaak laten ze namelijk bij beiden hetzelfde vervelende gedrag zien.
Een kind dat niet wil, zal na een goede afleiding-truc overstag gaan. Een kind dat niet durft heeft een oersterke wil.
Maar als je eenmaal weet hoe het zit, dan kun je samen met je kind de wereld aan en stapje voor stapje de nieuwe dingen gaan onderzoeken.
Toen hij afgelopen zaterdag zijn prinsenmanteltje om had en zijn muts met echte veren nog lang niet boven de rest van de mensen uitstak, ging hij niet met zijn vader, zijn broertje en mij het podium op om een liedje te zingen.
Hij liep mee tot aan het trapje en daar stopte hij.
Er volgde 5 geweldig leuke minuten waarin zijn ogen de mijne heel vaak zochten. Ik knipoogde een paar keer en lachte hem toe.
Hij keek verlegen terug en genoot van ons op het podium. Dat zag ik.
Ik genoot niet overigens, ik deed alsof en was blij toen we weer beneden stonden.
“Wilde hij niet mee de bühne op?” vroeg een lieve mevrouw in een rolstoel die het hele tafereel had gezien.
Ik zei tegen haar: “Hij wilde wel, maar hij durft nog niet”