
De motivatie van pubers op school, daarbuiten of bij huiswerkbegeleiding wordt voor een groot deel bepaald door de kwaliteit van de leeromgeving.
Zes belangrijke factoren voor de kwaliteit van de leeromgeving zijn:
1. Sfeer en relatie
De belangrijkste basis om zin in leren te krijgen en te behouden, wordt gelegd door de sfeer en door de kwaliteit van de verbinding tussen de begeleider en puber. Daarbij gaat het in eerste instantie niet om elkaar sympathiek te vinden, maar om vertrouwen in elkaar. Of dat het geval is, zien we aan openheid, wederzijds begrip, geen facade hoeven op te houden, zichzelf mogen zijn. Als begeleider en puber dingen over elkaar vertellen die zij niet rechtstreeks tegenover elkaar durven uit te spreken, is er onvoldoende vertrouwen.
Kenmerken van goede sfeer en relatie zijn onder andere:
- positieve communicatie
- het zich wel bevinden van de betrokkenen
- mogen praten over gevoelens en belevingen
- aandacht / ruimte voor problemen die voortvloeien uit de thuiscontext
- afspraken gericht op het stimuleren van activiteit en zelfstandigheid
- evaluatiemomenten
2. Omgaan met individuele mogelijkheden
Wie regelmatig boven of onder zijn niveau moet werken zal moeilijk gemotiveerd kunnen blijven. Bovendien leidt het tot een aantasting van het zelfvertrouwen, ontsnappingsgedrag en allerlei andere vervelende dingen. Maar onder 'omgaan met individuele mogelijkheden' wordt ook verstaan dat er rekening gehouden wordt met verschillen in interesse, leerstijlen, benodigde tijd.
Kenmerken van omgaan met individuele mogelijkheden zijn onder andere:
- opdrachten / activiteiten die op een verschillend niveau verwerkt kunnen worden
- een evaluatiesysteem waarbij de leerling ook met zichzelf vergeleken wordt
- opdrachten voor verschillende leerstijlen
- eigen doelen en werkafspraken formuleren
3. Zinvol en betekenisvol
Willen leerstof, oefeningen en begeleiding boeien en effectief zijn, dan moeten zij betekenis hebben voor de puber. dat is niet hetzelfde als 'aansluiten bij de eigen ervaringen'.
Kenmerken van de mate waarin iets zinvol en betekenisvol wordt ervaren zijn onder andere:
- de opdrachten / oefeningen hebben merkbaar de belangstelling van de puber
- er wordt een verband gelegd met de werkelijkheid
- er is veel aandacht voor het beeld dat de zich kan vormen van de gebruikte opdrachten, oefeningen en vragen
- ouders komen in de groep vertellen over hun eigen ervaringen
- sociaal zinvolle acties
4. Activiteit
De hoeveelheid tijd die pubers op school, daarbuiten en in de begeleiding stilzitten, mogen we niet onderschatten. Dat dit de leerprestaties beïnvloedt is evident. Juist tijdens de lessenen begeleiding draait het om de eigen activiteit van de pubers die daarmee hun eigen mentale modellen bouwen.
Kenmerken van activiteit zijn onder andere:
- weinig momenten waarop de klas / groep niets te doen heeft
- veel variatie in activiteit / werkvormen
- veel mogelijkheden om samen te werken
- afwisseling in opdrachten voor 'hoofd, 'hart' en 'handen'
- de rol van de begeleider is alleen die van begeleiden en niet die van doceren/adviseren
- veel materialen die uitnodigen tot handelend bezig zijn
- uitnodigende opdrachten in de vorm van een probleem dat opgelost dient te worden
5. Initiatief
Motivatie ontstaat als pubers bezig kunnen zijn met dingen die aansluiten bij hun interesses en behoeftenpatronen. Maar een begeleider kan die niet altijd van tevoren weten. Daarom is het van belang dat pubers zelf een inbreng hebben in hun eigen (onderwijsleer)proces. Met andere woorden, dat zij het leerproces ten minste voor een deel zelf kunnen sturen. Alleen zo kunnen de individuele mogelijkheden en behoeften aan het licht komen.
Kenmerken van initiatief zijn onder andere:
- leerfuncties die door de puber en niet door de begeleider vervuld worden
- organisatorische en inhoudelijke punten waarover pubers (mee-)beslissen
- bijeenkomsten waarbij pubers bij bepaalde onderdelen hun eigen elementen kunnen inbrengen
- keuze om alleen of samen te werken
- als er moet worden samen gewerkt; met wie?
6. Organisatie
Een onderwijs of huiswerkbegeleidingsarrangement dat volledig voldoet aan de vorige vijf factoren, kan desondanks het leren ernstig belemmeren als er geen sprake is van een vlotte organisatie.
Kenmerken van een voltte organisatie zijn onder andere:
- een ruimtelijke indeling die groepsinstructie én individueel werken mogelijk maakt
- oefeningen die voor de leerling vlot toegankelijk zijn
- werkafspraken die een vlot en veilig verloop bevorderen
Talenti a Casa wil een topkwaliteit van de leeromgeving bieden. En om huiswerkbegeleiding te verzorgen die start vanuit ons hart stellen we ons regelmatig de volgende vragen:
- Hoe sluiten wij aan bij de belevingswereld van de pubers?
- Hoe maken wij het praktisch nut aan de puber duidelijk?
- Hoe sluiten wij aan bij de behoeften van de pubers?
- Hoe maken wij de relatie tussen onderwijs en de maatschappij zichtbaar?
- Hoe sluiten wij aan bij het ontwikkelingsniveau van pubers en bij hun onderlinge verschillen?
- Hoe benaderen wij pubers, rationeel en emotioneel?
- Hoe en hoe vaak geven wij pubers feedback? Ook positief?
- Waar stoppen wij energie in en hoe belonen wij pubers?
- Hoe onderhouden wij contacten met de ouders van de pubers?
- Hoe hebben wij aandacht voor de sociaal-emotionele problemen van de pubers?
Oh, ja voordat ik het vergeet te vermelden .... die jongen boven aan de pagina op die foto ....... ligt niet met zijn hoofd op het bureau bij de huiswerkbegeleiding van Talenti a Casa .....