Als ouder -en als ontwikkelaar van Blogboek- maak ik me zorgen over het verloop van de transitie jeugdzorg. Niet zozeer over de inhoud, want oh wat zou het fijn zijn als er weer eens naar mij geluisterd wordt en geaccepteerd wordt dat ik ook wat kan. Dat niet alleen gezegd wordt dat ‘de ouder nou eenmaal haar eigen kind het beste kent’, maar ook daarnaar gehandeld wordt, vanuit vertrouwen en acceptatie. En toch maak ik mij zorgen. En wel over 2 dingen.
Eigen kracht wordt het toverwoord. Containerbegrip waarachter iedereen zich verschanst als het goed uitkomt. Maar als ik vraag wat dat dan is, die eigen kracht, hoeveel mensen het hebben, hoe de eigen kracht aangesproken wordt, wat het resultaat is, dan krijg ik geen reactie. Ik hoor niet hoe je erachter komt of iemand eigen kracht heeft, of diegene dat dan elke dag heeft, of je kunt
doorschieten naar te veel eigen kracht (zorgmijdend?) en of je ook een beetje eigen kracht kunt hebben, hoe dat ontwikkeld wordt. Het lijkt wel alsof opeens iedereen eigen kracht heeft, kwestie van ‘aanzetten’ en hoeps, alles is opgelost. Een zorgenpunt. Volgens mij werkt het zo niet. Dat moet uit proeftuinen blijken.
En dat brengt me bij het tweede punt. De uitvoering. Gemeentes en organisaties zijn nu 2 jaar bezig met visievorming. Best veilig. Als je zegt ‘we gaan samenwerken’, dan vindt iedereen dat prachtig. Maar wanneer men over gaat op uitvoering, dan gaat de echte discussie plaatsvinden. Want als je gaat samenwerken, dan komen ook de tegengestelde belangen boven. Of mensen drukken hun snor en moeten aangesproken worden op hun gedrag. Of er is discussie over het proces (van digitaal tot vergaderen). Er zijn vele beren op de samenwerkingsweg te vinden. Proeftuinen zijn dus nodig. En dan niet van die kleine experimentjes met 5 gezinnen, want
daar kun je geen beleid op bepalen. Meerdere organisaties, ieder met 20 tot 30 gezinnen aan de slag, een nul- en een een eindmeting waarin gekeken wordt wat het concrete resultaat is: hoeveel korter is een behandeling, hoeveel uren zijn er bespaard bij gelijk resultaat, wat vindt de cliënt zelf van het traject, wat zijn mogelijk vereiste competenties van een hulpverlener om de eigen kracht te stimuleren, er zijn vele aspecten die gemeten kunnen worden. Maar begin eens. De proeftuinen die ik zie (bijvoorbeeld wijkgericht werken) zijn gevoelsmatig prachtig en hartstikke logisch, maar wat zijn nou de concrete resultaten?
Nog een jaar, voordat de financiering van de zorg voor mijn zoon naar de gemeente overgeheveld wordt. Het is angstvallig stil. Mijn zoon heeft één groot geluk. Zijn moeder heeft de kracht van een leeuwin en zorgt ervoor dat het hem goed gaat. Maar soms heeft ze die kracht even niet. En dan maakt ze zich zorgen. Over de transitie.